maandag 15 april 2024

Borst

 Het voelt oneerlijk. 
Dat ik uitsluitend borstvoeding geef en het onze baby niet lukt om uit een flesje te drinken. 
Ineens is hij het verleerd want we hebben niet vaak genoeg geoefend. 
Ik weet dat ouderschap gepaard gaat met moe zijn maar ik weet niet wat normale vermoeidheid is. Ik heb dit immers nog nooit gedaan. Het slaaptekort zorgt ervoor dat ik niet meer weet wat dag en nacht is. Mijn mentale welzijn lijdt eronder. 
Ik krijg op mijn kop. 
Bij het consultatie bureau zeggen ze dat ik mijn baby teveel verwen met mijn borst en dat ik moet kolven. Anders kan ‘de vader’ geen flesje geven en dan kan ik niet bijslapen. 
Maar ik ben vijf dagen per week alleen met hem. En de nachtvoeding doe ik ook alleen. Hij wil om de twee uur drinken. En ik ben moe. Te moe om na te denken over flesjes. Of over kolven. Wanneer zou ik dat moeten doen tussen alles in? Het is sneller om mijn borst uit mijn trui te halen dan de kolf in elkaar te zetten. Ik begrijp niet waar ik moet beginnen. Als een soort ingewikkelde rekensom of de kip en het ei draaien de gedachten over kolven en borstvoeding dagenlang langs elkaar. Als hij wil drinken moet ik kolven maar dan krijgt hij niets te drinken op dat moment. En dan huilt hij toch? En als hij huilt geeft hij toch aan dat hij moet drinken? 
Ik snap het niet. 
Ik ben te moe om het te snappen, ook al leggen verschillende mensen me uit wat ik kan doen. 
De mevrouw van het consultatiebureau zegt dat ik iets moet doorbreken om te kunnen slapen. 
Misschien is borstvoeding gewoon niet meer passend, stelt ze voor. Er is ook kunstvoeding. 
Ik begin te huilen want het voelt alsof ik telkens op mijn kop krijg. Het voelt alsof ik faal.
En ik wil niet dat hij koemelk krijgt. Nu ik zie hoe hard ik moet werken voor de melk, kan ik het een moederkoe niet aan doen om ongevraagd haar melk te nemen. Mijn melk is speciaal voor hem gemaakt, hoe kan iemand dan denken dat ik hem teveel verwen? Het is een baby. 
Mijn baby. 
Maar ik moet slapen. 
Kip en ei. 
We proberen het een nacht. Met afgekolfde mini beetjes. Bij het eerste huiltje schrik ik op uit mijn sluimerende slaap. Ik zie de vermoeidheid in de ogen van mijn man. Ik zie de worstelende vuistjes omdat onze baby het flesje niet begrijpt. Het huilen wordt erger. We hebben het niet goed gedaan. 
We hebben niet genoeg geoefend. 
En we slapen allemaal niet. 
En zo gaat het maanden door. 

Tot hij ineens de fles begrijpt. 
Na negen maanden stop ik met borstvoeding en het licht keert terug. 
Na negen maanden snap ik pas hoeveel ik heb gegeven. En ik heb nooit spijt gevoeld. 

- Lot Bouwes

Straten

Ik fantaseerde over later
zag de huizen, bomen, straten
alle wegen die mijn benen 
na jaren leven zouden weten
te begaan. 
En nog zou ik in stukjes wereld
zo klein als zegeltjes bestaan. 

Niets bezitten maar bezoeken.
De mensen die ik zou ontmoeten 
vulden avonden met mij. 
En nog zou ik ze niet goed kennen. 
Veel te kostbaar, veel te klein. 

Ik zag voor me hoe de tijd 
ons rimpeltjes zou geven.
Hoe we samen zouden leven in een poging toe te komen 
aan de dingen die we dromen, 
Ik fantaseerde en ik zag
dat ik mijn droom al leven mag. 


- Lot Bouwes

dinsdag 9 april 2024

Vlinderstruik

Vandaag werd ik een vlinderstruik.
Ik spreidde al mijn armen loom 
en liet ze in de wind. 
Met lichtgebogen vingertoppen, 
paarse koppen aan het eind.
Zo zong ik van de zomer lang
en eindeloos met jou. 

Je fladderde. 

- Lot Bouwes

vrijdag 31 maart 2023

Bergverzetter

Dag zonnestralen, bergverzetter, koningsland, ons kindjeklein
Met je liefdesogen, licht vervlogen waas van al dat vrij
en verborgen is
Kom je bij me wonen, in me leven, dagen maken, nachten breken
Kom je van me drinken, liefdeskindje, grootsheid in het allerkleinste
En leer je ons van levensvreugde
dan leer ik jou van liefde

L B

maandag 3 oktober 2022

Schuilen

Bewaar, behoud, bewaak me. 
In je armen wil ik schuilen terwijl ik verder groeien kan. 
Onder vleugels wil ik rusten, tot ik het verder zelf aan kan. 
Mijn lief, mijn licht, mijn leven. 

L.B. 

woensdag 21 september 2022

Aders

Jij was ooit een kunstenaar.
Jouw muze ben ik nooit geweest.
Je vond de schoonheid in het kleinste 
iets dat voor jou juist groots kon zijn.
De blauwe aders in haar handen
of een spleetje tussen tanden
van een vrouw die ik niet was.
En ik leerde later pas dat muze zijn
er niet toe doet.
Ook door mijn handen stroomt het bloed
en jij was ooit een kunstenaar.
Nu ben je maar
van toen.